De wereld draait niet sneller dan ooit.
Waarschijnlijk draagt u kleren terwijl u dit leest.
Waarschijnlijk zijn die niet excessief bevlekt en ruiken ze niet naar gefermenteerd zweet en waarschijnlijk kostte het u deze week minder dan een uur om die kleding enigszins esthetisch en aromatisch te houden.
Dat was weleens anders. Tot ver in de jaren 30 moesten huisvrouwen :
wastobbes vullen met tientallen emmers water;
ovens onder de tobbes aansteken;
elke vlek behandelen met een apart recept;
wasgoed inbrengen in de tobbes;
twee uur handmatig het wasgoed ronddraaien;
water afgieten en vers water inbrengen;
wasgoed bewerken met stijfsel;
wasgoed mangelen of uitwringen;
wasgoed ophangen;
strijkijzers verwarmen met kooltjes;
wasgoed strijken.
De wasmachine veranderde alles.
Maandag wasdag veranderde in het wasje van de dag.
Huishoudapparatuur als de wasmachine bracht een heuse revolutie in het dagelijks leven.
In 1900 was het gemiddelde huishouden zo'n 58 uur per week kwijt aan het bereiden van maaltijden, wassen en schoonmaken.
Tegen 1975 was dit nog maar achttien uur. Toch doet de 'Miele WMB120WC' ons niet zo snel aan innovatie denken als de 'iPhone 6S Plus'.
Tussen 1870 en 1970 regende het Grote Uitvindingen waarvan we het bestaan nu al lang vergeten zijn.
Welke grote uitvindingen ?
In 1898 kwamen afgevaardigden van 's werelds grootste steden in New York City bijeen voor de eerste conferentie over stedelijke planning.
Het belangrijkste agendapunt was niet huisvesting, grondgebruik, economische ontwikkeling of infrastructuur.
Nee, de afgevaardigden waren tot wanhoop gedreven door paardenmest.
Jawel, paardenmest, h้t stedelijke probleem van die tijd.
Al in 1894 had The Times of London voorspeld dat in 1950 elke straat in Londen bezaaid zou zijn met drie meter paardenmest.
We staan er niet meer bij stil, maar in de 19e eeuw was het belangrijkste stedelijke vervoersmiddel de paardenbus, de paardentram of simpelweg het paard.
Helaas had het paard, in tegenstelling tot de tram, de bus of de auto, de vervelende neiging zijn lauwwarme uitwerpselen rijkelijk over het wegdek te verspreiden, met alle gevolgen van dien.
Bij hitte droogde de paardenmest op en waaide het in vlokvorm onschuldige voorbijgangers in het gezicht.
Bij regen veranderden de vijgen in ้้n grote, glibberende mestmassa en waren de wegen spekglad.
Bovendien vielen paarden wel eens over de drek van hun collegae.
Een gevallen paard zorgde voor grote vertragingen : een 650 kilo wegend schepsel omhoog helpen was nogal een karwei.
Gevallen en onherstelbaar geblesseerde paarden werden meestal achtergelaten.
Een dood paard liet zich niet makkelijk verplaatsen.
Vaak was het daarom even wachten tot het paard zacht was geworden van de rot.
Dat leverde een wat macaber straatbeeld op, maar het maakte het aanzienlijk makkelijker het dier in stukken te hakken en zagen en uiteindelijk te verslepen.
Motorvoertuigen en elektrische trams zorgden ervoor dat het paard grotendeels uit het straatbeeld verdween.
Een soortgelijke vervoersrevolutie heeft onze generatie niet meegemaakt.
We verplaatsen ons nog steeds per fiets, trein, tram, metro, auto, net als vijftig jaar geleden.
En heel veel sneller gaat ons transport ook niet.
Worden er dan helemaal geen Grote Uitvindingen meer gedaan ?
En de computer, de smartphone en het internet dan ?
Ja, ponskaarten zijn vervangen door spreadsheets, typemachines door tekstverwerkers, biepers door smartphones, het vriendenboekje door Facebook en ga zo maar door.
Niemand kan betwisten deze Grote Uitvindingen flinke impact hebben gehad.
Maar we moeten de reikwijdte van die verandering niet overdrijven.
Hoe we ons vervoeren, wat we eten, hoe we ziektes genezen, welke kleding we dragen : dat alles is nauwelijks veranderd door het internet.
Blijven leven
Het punt is : tussen 1870 en 1970 was er niet alleen een informatierevolutie, maar een revolutie in transport, sanitair, huishoudelijke apparatuur, entertainment, voedsel, kleding.
Bijna elk aspect van het dagelijks leven veranderde.
Het gevolg : we konden blijven leven. Technologie gaf ons letterlijk de tijd om te leven.
Het is een schokkend gegeven : van de kinderen in onze contreien geboren in 1860 haalde een derde niet eens het vierde levensjaar.
Twee generaties later was dat cijfer dramatisch teruggebracht.
In 1960 stierf nog maar een op de tweehonderd kinderen voordat ze de status van peuter hadden bereikt.
De veranderingen in de tussenliggende periode waren dan ook enorm.
Het open riool vol menselijke uitwerpselen en zwermende insecten werd vervangen door een gesloten riool.
De tandarts gaf ter verdoving geen borrel, maar een lidoca๏ne-injectie.
Vaccinaties lieten ziektes als polio en de pokken verdwijnen en door antibiotica zijn veel ziektes nu alleen nog als scheldwoord bekend.
De afgelopen vijftig jaar hebben op medisch vlak veel minder revolutionaire verandering gebracht.
In 2007 hield het toonaangevende medische vakblad The British Medical Journal een peiling onder zijn lezers : welke uitvindingen hadden de meeste medische vooruitgang gebracht ?
De 'sanitaire revolutie' scoorde het hoogst, gevolgd door antibiotica, pijnstillers en vaccinaties.
Allemaal uitvindingen uit de tweede helft van de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw.
De verbeteringen behelzen nu vooral de kwaliteit van het bestaan : door protheses, geestelijke gezondheidszorg of medicatie met minder bijwerkingen.
Het zijn verbeteringen, maar geen revoluties.
Hoe komt het dan dat ons zelfbeeld zo anders is ?
Daar zijn twee redenen voor. Veranderingen die we zelf doormaken, spreken nu eenmaal meer tot de verbeelding.
Wie de dissonante tonen van een faxmachine nog heeft gehoord, weet hoeveel aangenamer de e-mail is.
De ongemakken van de intercontinentale post, daar sta je niet meer bij stil.
In 1815 vochten de Britten en de Amerikanen nog de slag bij New Orleans uit.
Zelfs binnen het genre een van de idiotere veldslagen.
De vrede was namelijk al twee weken eerder in Gent getekend.
Dat bericht had New Orleans echter nog niet bereikt.
Pas dertig jaar later werd het eerste intercontinentale telegram verstuurd, waarmee de bezorgtijd van berichten van enkele weken, naar enkele minuten daalde.
De stap van bootpost naar telegram was puur in termen van snelheid zonder enige twijfel groter dan die van fax naar e-mail.
Onvoorspelbaar
Dat we niet vol stinkende rode zweren op bed liggen, op weg naar werk niet struikelen over een dood paard en ons niet bezig hoeven te houden met stofwolken in onze slaapkamers, is zo vanzelfsprekend dat we er zelden bij stilstaan.
Het pokkenvaccin, de tram en de stofzuiger, ze vallen simpelweg minder op.
Het lagere tempo van technologische verandering is waarschijnlijk permanent.
Het is moeilijk voor te stellen waar nog grote verbeteringen liggen.
Kindersterfte is nu eenmaal niet nog een keer met een factor duizend te verminderen, infectieziektes kunnen we niet nog een keer uitroeien.
Op sommige vlakken hebben we het al zo goed dat er alleen nog marginale verbeteringen mogelijk zijn.
Aan de andere kant is het ook gewoon moeilijk voor te stellen : wetenschappelijk doorbraken zijn nu eenmaal onvoorspelbaar.
Bron: Jesse Frederik in "De Morgen" - ingekort artikel.