Alicja Gescinska: Europa is een moreel project
Net zoals Europa meer is dan louter een geografische entiteit, is de EU meer dan louter een politiek orgaan.
Ik zie het in de eerste plaats als een moreel project.
Dat klinkt hoogdravend, maar wanneer we in Europa een open samenleving nastreven, impliceert dat de noodzaak tot het schragen van specifieke waarden zoals vrijheid, verdraagzaamheid, individuele en interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Dat zijn morele waarden: morele waarden die politiek en institutioneel verankerd moeten worden.
Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan verbrokkelen die waarden zelf.
Vaak vinden we de waarden die we genieten vanzelfsprekend.
Pas wanneer we ze dreigen te verliezen, beseffen we dat dat niet zo is.
Enkele weken geleden werd de internationaal gerenommeerde socioloog Zygmunt Bauman tijdens een lezing aan de universiteit van Wroclaw door een honderdtal Poolse skinheads belaagd.
Het tumultueuze voorval deed me de noodzaak herinneren van intellectuele vrijheid en de rol van intellectuelen in de samenleving.
Aan het begrip 'intellectueel' kleeft een wat negatieve bijklank. Intellectueel, dat is synoniem voor betweterige wijsneus.
Iemand die het misschien beter kan uitleggen, maar het daarom niet beter weet.
Intellectuelen zijn nochtans onontbeerlijk voor een gezonde samenleving.
De geschiedenis leert ons dat zowat het eerste doelwit van totalitaire regimes - links en rechts - de onderzoekende geest van dwarsdenkers is.
Om controle te krijgen over wat mensen doen, moet je controle krijgen over wat ze denken.
Als je een autoritair regime en totale controle over de samenleving wilt, moet je de vrijheid van denken wegnemen.
Democratie en intellectuelen zijn daardoor op elkaar aangewezen.
Het intellectuele debat kan een belangrijk tegengewicht zijn voor politiek extremisme en populistische retoriek.
Het is dan ook geen toeval dat de hevigste aanvallen op de vrije intellectuele ruimte uit populistische en extreme hoek komen.
Ook bij ons is de intellectuele vrijheid misschien minder vanzelfsprekend dan we vermoeden.
Vrijheid kun je op vele manieren kortwieken; dat hoeft niet altijd met expliciete dwang gepaard te gaan.
Ook manipulatie, impliciete druk, conformisme of zelfs het cultiveren van iets vaags als een 'tijdgeest' zijn efficiënte mechanismen om mensen in de pas te doen denken.
Er zijn vandaag de dag verschillende factoren die de intellectuele ruimte vernauwen.
De publicatiedruk onder academici bijvoorbeeld, of het dictaat van verkoopcijfers op de boekenmarkt stuwen de inhoud en vorm van het denken in een welbepaalde richting.
Ideeën zijn koopwaar en het loont niet om een idee uit te denken dat niet verkoopt.
Deze economische druk werkt een toenemende radicaliteit en stelligheid in de hand.
Om te verkopen, moet je opvallen, en om op te vallen moet je al eens een krachtterm gebruiken of met de vuist op tafel slaan.
Een waarheid die in het midden ligt, wordt gauw vertrappeld door een stormloop van extreme meningen. Nuances vallen zelden op.
Boude stellingen des te meer.
Dat is ook de uitwerking van het populisme op het politieke en maatschappelijke debat: een toenemende argumentatieve stelligheid en agressiviteit die niet enkel dialoog, maar ook kritisch zelfonderzoek in de weg staat.
En zonder dialoog of kritisch zelfonderzoek is de intellectuele ruimte wel erg eng.
Een echte filosoof is iemand die alles in vraag stelt, in de eerste plaats zichzelf.
Zelfrelativering is onontbeerlijk voor een open geest. Er is pas vrijheid van denken als je je eigen denkbeelden in vraag kunt stellen.
Alicja Gescinska (1981) is een Pools-Belgische filosofe. Ze studeerde summa cum laude af in de moraalwetenschappen aan de Universiteit Gent.
Aan dezelfde universiteit promoveerde ze in 2012 tot doctor in de wijsbegeerte.
Gescinska raakte bij het bredere publiek bekend met haar boek De verovering van de vrijheid: van luie mensen, de dingen die voorbijgaan.
Bron: De Morgen