Noam Chomsky: Mensheid op weg naar de ondergang

Noam Chomsky is 84 jaar en onvermoeibaar in de bres voor een andere en betere wereld. Volgens hem zijn er twee imminente gevaren voor de mensheid: de opwarming van de aarde als gevolg van menselijk handelen en een kernwapenoorlog. In zijn bekende stijl brengt hij zijn toekomstvisie van deze wereld. Die ziet er niet goed uit. "Tenzij we er iets aan doen". "Dat kunnen we altijd."

Wat zal de toekomst brengen?
Je zou de menselijke soort eigenlijk van buiten af moeten bekijken. Verbeeld je dat je een buitenaards waarnemer bent die probeert uit te vissen wat hier aan de hand is, of beeld je in dat je een historicus bent binnen 100 jaar – ik ga er van uit dat er dan nog historici zijn, wat geen evidentie is – en dat je dan terugkijkt naar wat er vandaag aan de hand is. Dan zou je iets heel merkwaardigs zien.
Voor de eerste keer in de geschiedenis van de menselijke soort hebben we de capaciteit ontwikkeld om onszelf te vernietigen. Dat is al zo sinds 1945. Men begint nu ook eindelijk te erkennen dat er daarnaast langetermijnprocessen aan de gang zijn, zoals de vernietiging van het leefmilieu, die in dezelfde richting wijzen. Misschien niet naar de totale vernietiging maar in ieder geval naar de afbraak van onze capaciteit om een waardig leven te leiden.
Er zijn nog andere gevaren, zoals epidemieën, die een gevolg zijn van de globalisering en de internationale interactie. Er zijn dus processen aan de gang en instellingen aan het werk, zoals de hele kernwapenindustrie, die zouden kunnen leiden tot een zware aantasting – misschien zelf de uitroeiing – van ons huidige georganiseerde bestaan.

Hoe verniel je een planeet zonder er een inspanning voor te doen?
De vraag is: “Wat doen de mensen er aan?". Dat is geen groot geheim. Het ligt allemaal voor de hand. Je moet in feite een inspanning doen om het niet te zien. En we zien een heel spectrum aan reacties.
Er zijn zij die oprecht proberen om iets aan die dreigingen te doen. Er zijn anderen die er voor zorgen dat het nog erger wordt. Als je ziet wie dat precies zijn, dan zou die historicus in de toekomst of dat buitenaards wezen iets heel bizars opmerken.
In feite woedt er over de hele wereld – Australië, India, Zuid-Amerika - een strijd, soms echte oorlogen. In India is er een grote oorlog aan de gang over de directe vernietiging van het leefmilieu, waarbij tribale maatschappijen zich trachten te verzetten tegen de ontginning van grondstoffen die lokaal zeer schadelijke gevolgen hebben, maar ook verderstrekkende consequenties hebben.
In de maatschappijen waar die autochtone volkeren nog iets te zeggen hebben, nemen ze een militante positie in. Het land dat het hardst aan de kar trekt tegen de opwarming van de aarde is Bolivia, waar de autochtone bevolking de meerderheid heeft en waar grondwettelijke verplichtingen de ‘rechten van de natuur’ beschermen.
Ecuador, dat ook een zeer grote autochtone bevolking heeft, is bij mijn weten het enige olie-exporterende land waarvan de regering hulp zoekt om olie in de grond te houden, in plaats van ze aan te boren en uit te voeren – en het is in de grond dat die olie thuishoort.
Hugo Chávez, de recent overleden president van Venezuela, was het object van spot, beledigingen en haat in de Westerse wereld. Hij nam een paar jaar geleden deel aan een Algemene Vergadering van de VN waar hij gehoonlach over zich heen kreeg omdat hij George W. Bush een duivel noemde. Hij gaf daar echter een opmerkelijke en boeiende toespraak. Venezuela is, zoals je misschien weet, een grote olieproducent. Zowat hun volledige bruto nationaal product komt van aardolie.
In zijn toespraak waarschuwde hij voor de gevaren van het overdadig gebruik van fossiele brandstoffen en drong hij bij de producerende en consumerende landen aan om samen te komen en aan alternatieven te werken die het gebruik van fossiele brandstoffen kunnen reduceren. Dat was eerder verrassend voor een olieproducent. Maar Chávez was deels Indiaan, dus van autochtone afkomst. In tegenstelling tot de grapjes die hij maakte, haalde dit deel van zijn uitspraken nooit de media.
Dus aan het ene uiterste van het spectrum heb je de autochtone volkeren, de tribale maatschappijen, die trachten de race naar de afgrond af te blokken. Aan het andere uiterste van het spectrum heb je de rijkste, machtigste landen in de geschiedenis van de wereld, zoals de VS en Canada. Die racen nu full-speed af op de vernietiging van het leefmilieu, zo snel ze maar kunnen. In tegenstelling tot Ecuador en die autochtone gemeenschappen over heel de wereld, willen zij elke druppel koolwaterstoffen uit de grond halen, op alle mogelijke manieren.
Beide Amerikaanse politieke partijen, Obama, de media en de internationale pers lijken met groot enthousiasme toe te kijken op wat ze ‘de eeuw van energie-onafhankelijkheid’ voor de VS noemen. Nu is energie-onafhankelijkheid een compleet betekenisloos concept, maar dat laat ik even terzijde. Wat ze bedoelen is: we leven in een eeuw waarin we het gebruik van fossiele brandstoffen gaan maximaliseren en zo bijdragen tot de vernietiging van de wereld.
Dat is zowat overal het geval. Ik geef toe, wat betreft de ontwikkeling van alternatieve energie doet Europa tenminste iets. Ondertussen is de VS, het rijkste en machtigste land in de wereldgeschiedenis, de enige natie van de honderd meest relevante die niet eens een nationaal beleid heeft om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen, die niet eens doelstellingen heeft op gebied van vernieuwbare energie.
Dat is niet omdat de bevolking dat niet wil. Amerikanen staan redelijk dicht bij de internationale consensus in hun bezorgdheid over de opwarming van de planeet. Het zijn de institutionele structuren die de verandering blokkeren. Commerciële belangen willen er niet van weten en laat die nu net overweldigend machtig zijn in het bepalen van het beleid. Zo krijg je dus die diepe kloof tussen de openbare opinie en het beleid op heel wat vlakken, waarvan dit er maar één is.
Dat is dus wat een toekomstig historicus zou zien – als die er ooit zal komen. Hij zou ook de wetenschappelijke tijdschriften van vandaag kunnen zien. Zowat elke nieuwe editie brengt een onheilspellender voorspelling dan die er net voor.

“Het gevaarlijkste ogenblik in de geschiedenis”
Het andere gevaar is een kernoorlog. We weten al lang dat als er een eerste kernaanval zou komen door één van de grootmachten, dat die waarschijnlijk de beschaving zou vernietigen, alleen al door de consequenties van de nucleaire winter die er op zou volgen. Dat kan je lezen in de Bulletin of Atomic Scientists, waar menhet goed begrepen heeft. Het gevaar is dus altijd al veel erger geweest dan we eerst dachten.
We zijn net voorbij de vijftigste verjaardag van de Cubaanse rakettencrisis, die door historicus Arthur Schlesinger, een adviseur van president John F. Kennedy, “het gevaarlijkste ogenblik in de geschiedenis” werd genoemd. Dat was het ook. Het was zéér nipt en het was niet eens de enige keer. Op een bepaalde manier is het ergste aspect van deze griezelige gebeurtenissen dat men er geen lessen uit heeft getrokken.
Wat er toen in oktober 1962 is gebeurd werd opgesmukt om de indruk te geven dat het om moedige en wel doordachte acties ging. De waarheid is dat die hele episode complete waanzin was. Op een gegeven moment, toen de hele rakettencrisis zijn hoogtepunt bereikte, schreef de eerste minister van de Sovjet-Unie, Nikita Kroetsjev, naar Kennedy met het aanbod om de zaak te regelen door een openbare aankondiging van de terugtrekking van de Russische raketten uit Cuba en de Amerikaanse raketten uit Turkije. Kennedy wist op dat ogenblik zelf nog niet dat de VS al kernraketten had staan in Turkije. Die zouden toch weldra teruggetrokken worden, om ze te vervangen door de veel dodelijker en doeltreffender Polaris-kernduikboten, die haast onkwetsbaar waren.
Kennedy en zijn adviseurs beschouwden het aanbod en wezen het af. Op dat ogenblik schatte Kennedy zelf de waarschijnlijkheid van een kernoorlog op dertig tot vijftig procent. Kennedy was dus bereid om het enorme risico te aanvaarden van een massale vernietiging, alleen maar om duidelijk te maken dat wij, Amerikanen – en dus alleen wij – het recht hebben om aanvalsraketten buiten onze grenzen te plaatsen, overal waar we maar willen, wat ook de risico’s zijn voor anderen en voor onszelf wanneer we er de controle over verliezen.
Kennedy aanvaardde echter wel een geheim akkoord om de raketten terug te trekken die ze toch al wilden terugtrekken, zolang dat maar niet openbaar werd gemaakt. Kroetsjev moest met andere woorden zijn Russische raketten openlijk terugtrekken terwijl de Amerikanen hun overbodig geworden raketten in het geheim terugtrokken. Dus, Kroetsjev moest openbaar worden vernederd en Kennedy moest zijn macho-imago kunnen behouden. Hij werd daar zeer voor geprezen: moed en koelbloedigheid onder bedreiging en zo. De gruwel van zijn beslissingen wordt niet eens vermeld – probeer er maar iets over terug te vinden.
Maar het wordt nog erger: enkele maanden voor die crisis uitbrak had de VS raketten met kernkoppen gestuurd naar (het Japanse eiland) Okinawa. Die waren gericht op China tijdens een periode van intense regionale spanningen. Niemand trok zich er wat van aan. Amerika heeft blijkbaar het recht om eender wat te doen in de wereld. Dat was de grimmige les van die crisisperiode, maar er stonden er nog andere aan te komen.
Tien jaar later, in 1973, kondigde minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger een hoog kernwapenalarm af. Dat was zijn manier om de Russen te waarschuwen zich niet te mengen in de oorlog tussen Israël en een aantal Arabische staten en, in het bijzonder, niet tussen te komen nadat hij de Israeli’s had gemeld dat ze de wapenstilstand konden schenden die de VS en de Sovjet-Unie net hadden afgesproken. Gelukkig liep het goed af.
Nog eens tien jaar later zat president Ronald Reagan in het Witte Huis. Kort nadat hij zich daar installeerde lieten hij en zijn adviseurs de luchtmacht het Russisch luchtruim betreden om zo informatie vast te krijgen over de Russische waarschuwingssystemen, Operation Able Archer (‘bekwame schutter’). Het waren in essentie geveinsde aanvallen. De Russen voelden zich onzeker, een aantal hogere officieren vreesde dat dit een stap vooruit was naar een echte eerste aanval. Gelukkig reageerde Rusland niet, hoewel het weinig scheelde.

Wat te denken van de Iraanse en de Noord-Koreaanse kernwapencrisis?
Momenteel gaat de kernwapenproblematiek op de frontpagina’s over Noord-Korea en Iran. Er zijn verschillende manieren om met deze crisissen om te gaan. Misschien werken ze niet, maar we zouden het in ieder geval kunnen proberen. Die manieren worden echter niet eens overwogen, laat staan dat erover wordt bericht.
Neem nu het geval Iran, dat in het Westen – niet in de Arabische wereld, niet in Azië – gezien wordt als de ernstigste bedreiging voor de wereldvrede. Dat is een Westerse obsessie en het zou interessant zij om eens te onderzoeken waar die vandaan komt, maar daar ga ik het niet over hebben. Is er een manier om deze verondersteld ernstigste bedreiging voor de wereldvrede aan te pakken? Eigenlijk zijn er zelfs meerdere. Eén manier, een heel redelijke, werd enkele maandenvoorgesteld op een samenkomst van de niet-gebonden landen in Teheran. Daar herhaalden ze eigenlijk alleen maar een voorstel dat al tientallen jaren circuleert, dat in het bijzonder door Egypte wordt gesteund, en dat door de Algemene Vergadering van de VN werd aangenomen.
Het voorstel komt neer op het invoeren van een kernwapenvrije zone in de regio. Dat zou niet op alle problemen een antwoord bieden, maar het zou wel een betekenisvolle stap in de juiste richting betekenen. Er zijn een aantal manieren om dat te doen. Onder de auspiciën van de VN zou er in december 2012 in Finland een internationale conferentie doorgaan in een poging om dergelijke plannen te implementeren. Wat gebeurde er?
Je zal er niet over gelezen hebben in de kranten, want het werd nooit vermeld, tenzij in gespecialiseerde tijdschriften. Begin november 2012 verklaarde Iran zich bereid aan de conferentie deel te nemen. Enkele dagen later zegde Obama de conferentie op, met het argument dat het niet het juiste ogenblik was. Het Europees Parlement legde een verklaring af om erop aan te dringen ermee door te gaan, evenals de Arabische staten. Er kwam niets van. Dus gaan we nu naar nog strengere sancties tegen de Iraanse bevolking – het regime zelf heeft er geen last van – en misschien zelfs eem oorlog. Wie weet wat er staat te gebeuren?
In Noord-Oost-Azië is iets gelijkaardigs aan de gang. Noord-Korea staat bekend als een van de meest gestoorde regimes ter wereld. Toch is het zinvol om te proberen begrijpen wat er in het hoofd van dergelijke vreemde mensen omgaat. Waarom zouden ze zo handelen? Probeer jezelf even in hun situatie te verplaatsen. Tracht je in te beelden wat het moet geweest zijn om tijdens de Koreaanse oorlog van de jaren ’50 je land compleet te zien vernielen en vernietigen door een enorme supermacht, die bovendien opschepte over wat ze aan het doen was. Beeld je in wat voor indruk dat op jou zou maken.
Bedenk goed dat de Noord-Koreaanse leiders van toen meer dan waarschijnlijk de openbare militaire tijdschriften lazen waarin werd uitgelegd dat de Amerikaanse luchtmacht werd gezonden om de dammen in Noord-Korea te vernietigen, aangezien al de rest al was verwoest. Het ging om grote dammen met de watervoorraden van Noord-Korea. Het vernietigen van drinkwatervoorziening is een oorlogsmisdaad, waarvoor mensen werden opgehangen in Nuremberg.
Die officiële tijdschriften bespraken enthousiast hoe wonderlijk het was om het water naar beneden te zien vloeien terwijl de Aziaten wegvluchtten om te overleven. Ze jubelden over wat dit moest betekenen voor die ‘Aziërs’, een gruwel die onze verbeelding te boven gaat. Deze actie betekende de vernietiging van hun rijstvelden, betekende dus uithongering en dood. Geweldig! Het staat misschien niet in ons geheugen gegrift, maar wel in het hunne.
Laat ons even doorspoelen naar het heden, naar nog een interessant recent verhaal. In 1993 kwamen Israël en Noord-Korea dicht bij een akkoord, waarbij Noord-Korea beloofde ermee op te houden raketten of andere militaire technologie naar het Midden-Oosten te sturen en Israël in ruil Noord-Korea zou erkennen. President Clinton kwam tussenbeide om dat akkoord te blokkeren.
Kort daarna voerde Korea als tegenreactie een kleine rakettenproef uit. Daarop bereikten de VS en Noord-Korea in 1994 een kaderakkoord dat het kernwapenonderzoek in Noord-Korea stopzette en dat min of meer door beide zijden werd gerespecteerd. Toen George W. Bush aantrad had Noord-Korea misschien één kernbom en was het aantoonbaar niet bezig met het produceren van meer.
Bush lanceerde onmiddellijk zijn agressief militarisme, met bedreigingen aan het adres van Noord-Korea – de ‘as van het kwade’ en zo – waarop Noord-Korea zijn kernwapenprogramma terug activeerde. Tegen de tijd dat Bush vertrok had het land al tien kernbommen en een raketsysteem, nog een grote verwezenlijking van de neoconservatieven. Ondertussen gebeurden er nog een aantal dingen.
In 2005 bereikten de VS en Noord-Korea effectief een akkoord waarbij Noord-Korea al zijn onderzoek naar kernwapenprogramma’s en raketsystemen stopzette. Als tegenprestatie zou het Westen, maar vooral de VS, er voor zorgen dat Noord-Korea een lichtwaterkernreactor kreeg voor zijn medische behoeften en dat er een eind zou komen aan de wederzijdse agressieve verklaringen. Er zou een niet-aanvalspact worden opgesteld en naar toenadering gestreefd worden.
Het zal er allemaal redelijk beloftevol uit, maar Bush ondermijnde de plannen bijna onmiddellijk. Hij trok het aanbod van de lichtwaterreactor in en startte programma’s om de banken te dwingen hun transacties met Noord-Korea stop te zetten. De Noord-Koreanen reageerden met het hernemen van hun kernwapenprogramma. En zo ging dat maar door.
Deze feiten zijn bekend genoeg. Je kan ze lezen in de prestigieuze mainstream academische literatuur. Wat je daar leest is dit: het mag dan om een krankzinnig regime gaan, het volgt wel een soort voor-wat-hoort-wat-beleid. Als jij een vijandig gebaar stelt, dan reageren wij met een krankzinnig gebaar. Als jij een tegemoetkoming doet, dan antwoorden wij in dezelfde stijl.
Zo waren er recent nog Zuid-Koreaanse/Amerikaanse militaire oefeningen rond het Koreaans schiereiland. Vanuit Noord-Koreaans standpunt kunnen die oefeningen er alleen maar bedreigend hebben uitgezien. Zouden wij het niet bedreigend vinden als Noord-Korea voor de kust van Canada kwam oefenen en bommen op ons richtten? Tijdens die oefeningen voerden de meest geavanceerde bommenwerpers, Stealth B-2s en B-52s, gesimuleerde kernwapenaanvallen uit, vlak voor de grenzen met Noord-Korea.
Zoiets doet natuurlijk al die alarmbellen uit het verleden rinkelen. Zij herinneren zich dat verleden, dus reageren ze op een zeer agressieve, extremistische manier. Wat daarvan doorsijpelt in het Westen is hoe krankzinnig en verschrikkelijk die Noord-Koreaanse leiders wel zijn. Inderdaad, dat zijn ze. Maar dat is niet het complete verhaal. Zo gaat dat in de wereld.
Het is niet dat er geen alternatieven zijn. Die alternatieven worden gewoon niet overwogen. Dat is gevaarlijk. Als je mij vraagt hoe de wereld er zal uitzien in de toekomst, dan ziet het er volgens mij niet goed uit. Tenzij de mensen er iets aan doen. Dat kunnen we altijd.

Bron: Noam Chomsky in www.dewereldmorgen.be

Terug Omhoog