TER POPULARISERING VAN KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN
afdeling Oostende
52e jaarprogramma
|
Ontdekkingsreiziger James Weddell geboren in Oostende. 'ANTARCTICA KLEURT BELGISCHER'
De Belgische Hall of Fame is een ontdekkingsreiziger rijker: James Weddell (1787-1834). Begin negentiende eeuw ontdekte de robbenjager bij Antarctica de Weddellzee en de Weddellzeehond. Het vermoeden dat de zeebonk in Oostende het levenslicht zag, is bevestigd nu de officiële doopakte boven water is gekomen. James Weddell leidde tussen 1818 en 1824 drie jachtexpedities naar Antarctica. Op 20 februari 1823 voer hij tot de 74ste breedtegraad, het meest zuidelijke punt dat een schip toen ooit bereikte in dat gebied. Zijn record hield maar liefst tachtig jaar stand. Weddell was bovendien een van de weinige zeevaarders uit zijn tijd die hun reiservaringen naar Antarctica te boek stelden. Zijn klassieker A Voyage Towards the South Pole Performed in the Years 1822-24 werd in Londen uitgegeven in 1825. Poolhistorici vermoedden al lang dat de befaamde Britse ontdekkingsreiziger in België – dat toen nog als de Oostenrijkse Nederlanden onder keizer Jozef II viel – werd geboren. Zijn vader Archibald was nochtans een geboren Schot, afkomstig van Dalserf, een gehucht in de buurt van Lanark. De meubelbekleder trok op jonge leeftijd naar Londen. Daar trouwde hij met Sarah Pease, een meisje uit een bekenden quakerfamilie. Maar Archibald werd ziek – wellicht als gevolg van het stof dat zijn beroep veroorzaakte. Op aanraden van de huisarts trok het jonge koppel weg uit de grootstad. Het zeeklimaat zou beter zijn voor Archibalds longen. Zo verzeilde het gezin in 1782 in Oostende. Waarom ze hun oog op België lieten vallen, is een raadsel. WADDLE WORDT WEDDELL Meer dan vijftig jaar speurwerk naar een geboortebewijs van James in de parochieregisters van Oostende bleef zonder resultaat. Steeds meer historici volgende het spoor richting Amerika. Want toen James Weddell in 1810 als jonge snaak aanmonsterde bij de Royal Navy gaf hij Massachusetts op als zijn geboorteplaats. De theorie dat hij toch in een Belgische kuststad werd geboren, verloor hoe langer hoe meer aan geloofwaardigheid. Maar dat was buiten dr. Jozef Verlinden gerekend. De auteur van Poolnacht, een biografie van de Belgische Antarcticareiziger Adrien de Gerlache, levert nu het onomstotelijke bewijs van Weddells geboorteplaats. ‘Oostende. Zonder twijfel’, glundert Verlinden. ‘Mijn onderzoek toont aan dat de familie Weddell hier minstens vijf jaar heeft gewoond en dat hun derde zoon, James Weddell, er werd geboren op 24 augustus 1787, rond middernacht. Zo staat het in zijn doopakte van 23 september 1787. Ik vond het document terug in de doopregisters van Oostende die op microfilm worden bewaard in het Rijksarchief in Brugge. Ze wormen een unieke bron, want het volledige stadsarchief van Oostende ging in vlammen op tijdens de Tweede Wereldoorlog. Behalve James’ doopakte vond ik ook de doopakte van zijn oudere broer Charles (Carolus), in Oostende geboren op 3 februari 1782. En de overlijdensakte van zijn tweede broer, die ook James (Jacobus) heette, op 5 maart 1787.’ Verlinden geeft twee redenen voor het falen van eerder onderzoek. ‘In de doop- en sterfregisters werd geen enkele Weddell gevonden, maar wel Waddles. Dat was de originele naam van de familie, want vader Weddell handtekende twee documenten als Archibald Waddle. Bovendien zijn de registers in het Latijn opgesteld. In die tijd aanvaardden priesters als voornaam uitsluitend namen van heiligen. En dus werd James geregistreerd als Jacobus.’ Waarom de familienaam later werd omgevormd tot Weddell is ook voor Verlinden niet duidelijk. Historici vermoeden dat vader Archibald niet lang na de geboorte van James overleed. ‘Wellicht niet in Oostende’, gaat Verlinden verder. ‘Want nergens in de overlijdensregisters die ik tot 1804 controleerde, vind ik akte van zijn dood. Waarschijnlijk verliet het gezin onze contreien niet lang na de geboorte van James.’ WARME ZOMER De kleine James begon zijn zeemansloopbaan op zijn negende als scheepsjongen op het schip Swan bij de Britse marine. Hij bleef er in dienst tot 1820. Daarna voegde hij zich als vrijwilliger bij de zeemacht. In die periode kregen de robbenjagers steeds meer belangstelling voor het grote, nog vrij onbekende Antarctica. ‘Ook Weddell waagde zijn kans en trok in 1819 met het schip Jane naar het zuiden, waar hij de Falklandeilanden bereikte,’ vertelt Verlinden. ‘Hij kam terug met een goed gevuld ruim en wilde snel weer vertrekken. Zijn tweede reis (1821-1822) met de Jane en de Beaufoy bracht hem nog zuidelijker tot de Orkneyeilanden. Maar zijn derde expeditie (1822-1824) bezorgde hem echt eeuwige roem.’ Weddell had geluk: het was een abnormaal warme zomer waardoor hij voorbij het pakijs open en rustig water vond. Op 20 februari 1823 stootten beide schepen door tot 74°15’ zuiderbreedte. Of 344 kilometer verder dan ontdekkingsreiziger James Cook. Behalve enkele ijsbergen vond Weddell geen land. Hij ging ervan uit dat de zee tot de zuidpool liep. Uit schrik om zich vast te varen, wendde hij de steven en zeilde hij terug noordwaarts. Jammer, want als hij nog twee dagen was doorgegaan, had hij land ontdekt. Weddell was vastbesloten om terug te keren, maar de Admiraliteit wees zijn verzoek af. Ontgoocheld ging hij opnieuw handel drijven aan de Atlantische kusten. In 1829 zonk de Jane. Weddell overleefde de ramp ternauwernood, maar financieel zat hij aan de grond. Hij stief op 9 september 1834 in Londen, relatief arm en onbekend.
ZEE VAN IJS James Weddell noemde het gebied dat hij in 1823 ontdekte de George IV-zee, naar de toenmalige Britse koning. Pas in 1900 kwam het voorstel om de zee de naam van zijn ontdekker te geven. De Weddellzee is een deel van de Zuidelijke Oceaan. Ze grenst aan het Antarctisch Schiereiland en de kusten van het Coatsland en meet op haar breedste punt 2.000 km. Het grootste deel van de in totaal 2,8 miljoen km2 is bedekt met ijs, waarvan het Filchner-Ronne-ijsplateau (430.OOO km2) het bekendst is. Pas tussen 1902 en 1904 werd het gebied grondig verkend door de Schot William Bruce. De HMS Endurance, het schip van de beroemde ontdekkingsreiziger Ernest Shackleton, raakte in 1915 klem in het ijs van de Weddellzee, en verdween naar de dieperik. DE WEDDELLZEEHOND Op jacht naar pelsrobben op de Zuidelijke Orcaden doodden Weddells jagers in 1823 enkele onbekende dieren. Weddell noemde ze sea leopards en hield hun schedel en pels aan boord. Toen de jachtexpeditie twee jaar later terug aan land kwam, bracht Weddell zijn vondst naar Robert Jameson, natuurwetenschapper aan de universiteit van Edinburgh. Zijn onderzoek bevestigde dat het om een nieuwe robbensoort ging. De Weddellzeehond (Leptonychotes weddelli) komt in het hele Antarctische gebied voor, zomer en winter. Zijn staalgrijze huid is bedekt met lichte witte of gelige vlekken. Hij wordt zowat 2,5 meter lang en weegt gemiddeld 400 kilogram. Je kunt hem gemakkelijk herkennen aan zijn kleine kop met korte snuit. Vis is zijn belangrijkste voedselbron, ook in de winter. Dan gebruikt hij zijn hoektanden om een wak in het ijs te knagen om toch nog op vis te kunnen duiken. De schedel en de pelsen die Weddell meebracht, worden nog steeds bewaard in de kelders van het Royal Scottish Museum in Edinburgh. Auteur: Johan VAN PRAET.
Terug | Omhoog |