Milieuagentschap: Europese zeeën blijven vervuild met zware metalen en chemicaliën
EU-lidstaten streven naar schone, veilige zeeën maar in de praktijk is daar weinig van te merken. Meer dan driekwart van de kustwateren rond Europa zijn ernstig vervuild, vooral door zware metalen en chemicaliën, blijkt uit cijfers van het Europese Milieuagentschap EEA.
Het agentschap deed metingen naar vervuiling met zware metalen en chemicaliën op 1500 punten in de Europese zeeën.
Daaruit bleek dat het vervuilingsprobleem groot is: op 85 procent van de punten werd ernstige vervuiling gemeten. De belangrijkste vervuilers zijn kwik, cadmium, lood en gebromeerde vlamvertragers.
Baltische Zee
Het probleem is het grootste in de Baltische Zee, waar hoge vervuiling werd gemeten op 96 procent van de punten. De Zwarte Zee met 91 procent en de Middellandse Zee met 87 procent komen op de tweede en derde plaats.
De Noordoostelijke Atlantische Oceaan scoort het minst slecht, met 75 procent vervuilde meetpunten.
“Hoewel er enige vooruitgang geboekt is, blijft vervuiling een grootschalige uitdaging”, stelt het rapport. De concentraties van cadmium en kwik dalen licht maar halen de veilige drempel nog niet.
In de Middellandse Zee blijkt de concentratie van het insecticide DDT zich in het beste geval te stabiliseren.
Onvoldoende daling
De daling van de vervuilende stoffen is onvoldoende en leidt ertoe dat waarschijnlijk geen enkele van de Europese doelstellingen tegen 2020 en 2021 gehaald zal worden, stelt het EEA.
“De manier waarop zeevervuiling wordt aangepakt moet drastisch veranderen”, stelt het Milieuagentschap.
“Veel persistente substanties blijven bijvoorbeeld in het mariene ecosysteem – het gebruik van die stoffen in de eerste plaats vermijden is dus essentieel om de doelstellingen op lange termijn te halen.”
Het rapport is het eerste in een serie van verwachtte EEA-cijfers over het zeemilieu in Europa.
Er volgen nog rapporten over eutrofiëring (overmatige vervuiling met nutriënten), biodiversiteit, de gecombineerde effecten van menselijke invloeden en duurzaam gebruik.
Bron: IPS op www.dewereldmorgen.be