"Boslandbouw heeft de toekomst”
Boslandbouw of agroforestry wordt meer en meer naar voor geschoven als een veelbelovende vorm van landbouw, overal ter wereld. Maar wat houdt het precies in?
Boslandbouw (agroforestry) combineert bomen met gewassen en/of landbouwdieren. Zeker in tijden van klimaatverandering kan boslandbouw een belangrijke rol spelen.
Bomen koelen immers af, slaan koolstof op en beschermen tegen droogte. Maar het gebruik van bomen leidt ook tot een meeropbrengst voor de landbouwer. Bovendien kan het de biodiversiteit bevorderen.
Hoogstamboomgaarden en ‘home gardens’
Toch is boslandbouw verre van een nieuw systeem. Het concept zelf werd uitgewerkt aan het begin van de 20ste eeuw, maar de toepassing dateert al van bij de oude Romeinen of vroeger.
In gematigde streken kennen we bijvoorbeeld de hoogstamboomgaarden waar het vee tussen de bomen graast. Denk ook aan de knotwilgrijen of houtkanten die akkers of weiden afzoomden.
In de vochtige tropen komt boslandbouw onder meer voor in de vorm van ‘huistuinen’ (home gardens): een mengeling van overblijvende en eenjarige gewassen, vlakbij de huizen.
De huistuinen kennen minstens drie niveaus: hoge bomen (circa 20m) voor fruit, hout, schaduw of voeder; kleinere bomen zoals bananen of koffie; en ten slotte peulvruchten, knolgewassen en grassen die tot 1,5m hoog groeien.
Jammer genoeg leidde de industrialisering van de landbouw vanaf de jaren 1950 ertoe dat bomen en struiken meer en meer uit de landbouw verdwenen.
Doordacht concept
Bij het ‘moderne’ concept van boslandbouw worden de bomen heel doordacht aangeplant, vaak op rijen, maar eventueel ook verspreid. Van belang is de dichtheid: zo’n 50-100 per hectare en 25-50m uit elkaar.
Een dergelijke dichtheid laat meteen voldoende ruimte om landbouwmachines te gebruiken. Ook dienen mogelijk negatieve interacties tussen boom en gewas vermeden te worden.
Zo kunnen notelaar en eucalyptus de groei van sommige gewassen belemmeren. Ook kan er competitie voor water optreden. In gematigde streken kan de boer dat onder meer verhinderen door een winterteelt te zaaien.
Een winterteelt zuigt in het voorjaar immers al snel de bovenste bodemlagen leeg. Dat dwingt de bomen om dieper te wortelen.
Extra inkomen
Om een extra inkomen te winnen, dient de landbouwer vanzelfsprekend bomen te kiezen met een nuttig bijproduct: hout, maar ook vruchten, voeder voor het vee, honing, geneeskrachtige toepassingen…
In gematigde streken zijn bijvoorbeeld walnoot, appel, peer, es en zoete kers heel geschikt.
Deze kunnen gecombineerd worden met zowel eenjarige gewassen (granen, eiwitteelten, groenten) als meerjarige gewassen (asperges, kleinfruit, graasweide…).
In de tropen hebben boeren een heel ruime keuze.
Ze kunnen onder meer kiezen voor vlinderbloemige bomen, zoals Faidherbia in Afrika of tara in de Andes, die extra stikstof in de grond brengen, en voor ‘multipurpose trees and shrubs’, bomen en struiken met een resem aan toepassingen.
We vermelden hier slechts de Moringa oleifera, een wonderboom afkomstig van arme zandgronden aan de voet van de Himalaya.
De bladeren en de vruchten van de Moringa hebben een zeer hoge voedingswaarde (eiwitten, ijzer, kalium, calcium, vitamine A en C…) én een geneeskrachtige werking tegen tal van aandoeningen.
Uit de zaden kan een olie getrokken worden die wat lijkt op olijfolie. Bovendien groeit de Moringa snel en is hij goed bestand tegen de droogte.
De bomen vergen wel een jaarlijkse snoeibeurt, zeker gedurende de eerste 10 à 15 jaar. Daar staat tegenover dat het snoeihout heel nuttig is, als brandhout, om voedingsstoffen in de bodem brengen en zo meer.
Talloze voordelen
Hoe dan ook, indien oordeelkundig toegepast, levert boslandbouw tal van voordelen. We zetten de voornaamste op een rijtje.
• Bij 50-100 bomen per hectare – bijvoorbeeld noten/tarwe - kan 1 hectare eventueel opbrengen als 1,4 hectare met bomen en gewas apart.
• Bomen groeien sneller dan bij klassieke bosbouw omdat ze elkaar minder beconcurreren.
De gewassen zelf profiteren van extra voedingsstoffen in de bodem en van bescherming tegen extreme weersomstandigheden zoals wind, hevige regen, verschroeiende zon of droogte.
Zo blijken granen een merkelijk hoger eiwitgehalte te hebben bij boslandbouw dan in een monocultuur.
• De bomen leveren extra producten (zie hoger) en dus extra inkomen op.
• Het geproduceerde kwaliteitshout vermindert de druk op tropische bossen.
• De bomen verhogen de bodemvruchtbaarheid. Ze halen met hun diepe wortels voedingsstoffen naar boven die de bodem verrijken via afgevallen bladeren, maar de boer kan ook gehakseld snoeihout op de bodem aanbrengen.
• De bomen verhinderen erosie: het afstromen of wegwaaien van vruchtbare bodemdeeltjes.
• De bomen slaan extra koolstof op. In gematigde streken bedraagt dat ruim 2 ton/hectare/jaar.
• De bomen trekken extra biodiversiteit aan: vleermuizen, vogels, aardwormen… Ook het bodemleven wordt rijker.
• Door de verhoogde biodiversiteit komen minder ziekten en plagen voor.
• De bomen bieden schaduw voor koeien en andere landbouwdieren. Kippen zijn rustiger en gezonder als ze beschutting hebben. Veel bomen leveren ook mineraalrijk veevoer.
• Voor toeristen en omwonenden ogen percelen met boslandbouw veel aangenamer dan saaie monoculturen.
Bron: www.glo-be.be