"Aan het dossier van de gevechtsvliegtuigenhangt een geurtje”
Hoe is het gesteld met het dossier van de gevechtsvliegtuigen? Niet erg goed. Een beslissing blijft uit.
Onenigheid in de regering speelt een rol. Chantage en druk van de betrokken landen van kandidaat-leveranciers evenzeer. Ook met de transparantie loopt het slecht.
Sinds 2013 zit de voorkeur voor de F-35 in de voorbereiding en in de aanbestedingsprocedure ingebakken, cijfers van kosten worden gemanipuleerd zodat de belastingbetaler voor jaren het gelag dreigt te betalen.
Een dossier met een geurtje. Zadelt België zich met een miskleun op?
Een beslissing over de vervanging van de F-16 gevechtsvliegtuigen was aanvankelijk verwacht in het late voorjaar, nog net voor de NAVO-top in Brussel.
Een andere deadline was het aflopen van het bod van Lockheed Martin - de vliegtuigbouwer van de F-35 - op 14 oktober, maar dat viel samen met de dag van lokale verkiezingen.
Politiek te gevoelig en niemand die gelooft dat Lockheed Martin zijn bod zou intrekken. Opnieuw uitstel dus.
Inmiddels heeft minister van Defensie Steven Vandeput beslist om zijn post bij de regering te ruilen voor de burgemeesterssjerp in zijn thuisstad Hasselt.
Hij blijft nog aan tot begin januari 2019 en zou graag tegen dan de knoop doorhakken.
Volgens het tijdschema dat de regering zich vorig jaar in maart oplegde zou de beslissing omtrent de vervanging in de loop van 2018 genomen moeten worden.
Kandidaten trekken zich terug: ‘oneerlijk’
Aanvang 2018 liet Vandeput nog optekenen dat hij de “transparante en onafhankelijke procedure” sowieso verder zal zetten en afwerken. Hem resten dus goed twee maanden.
Maar de obstakels zijn nog niet weggewerkt en de werkelijkheid oogt veel minder ‘transparant’ en ‘onafhankelijk’ dan dat de minister het voorstelt.
Voor en achter de schermen wordt politiek druk uitgeoefend, verleidingstechnieken ingezet en regent het politieke berekeningen.
De aanbestedingsprocedure, de zogenaamde Request for Government Proposal (RfGP) is op het lijf geschreven van één kandidaat (Lockheed Martin), zo klagen de concurrenten.
Boeing trok zich in april 2017 terug wegens een ‘oneerlijke’ procedure.
Een paar maand later deed de Zweedse fabrikant Saab (met het toestel Gripen) hetzelfde, omdat niet op alle aspecten van de aanbesteding – met betrekking tot de gevraagde operationele steun van het leverend land en de nucleaire taken – politiek kon worden geantwoord.
Uiteindelijk besliste ook Dassault om zijn Rafale niet te laten deelnemen in de RfGP omdat de procedure ‘op maat van Lockheed Martin’ is geschreven.
Toch doet de regering alsof er geen vuiltje aan de lucht is en laat ze de aanbestedingsprocedure gewoon doorgaan.
De Fransen bezorgen de Belgische regering extra kopzorgen omdat ze hun kandidatuur handhaven met een voorstel (lokaas) voor een ‘diepgaand partnerschap’ buiten competitie om.
Alleen Lockheed Martin en het Europees consortium met de Eurofighter Typhoon zouden uiteindelijk hun offerte indienen.
Politieke druk
Sinds de zomer groeit de zenuwachtigheid en daarmee ook de politieke druk.
Tijdens het Luchtvaartsalon in het Britse Farnborough kondigt Lockheed Martin aan dat het de 34 gevraagde toestellen makkelijk kan leveren binnen het voorgestelde budget.
De F-35 zou ‘maar’ 80 miljoen dollar per stuk kosten, waarop ook de overgebleven kandidaten zich verplicht voelen om te stellen dat ze eveneens kunnen leveren binnen het door de regering voorziene bedrag van 3,6 miljard euro.
De prijs die F-35 voorstelt is de ‘flyaway’-kost of de prijs voor een naakt gevechtsvliegtuig (frame en motor).
Om het toestel effectief operationeel te maken moeten daar nog de kosten bijgeteld worden voor wisselstukken, trainingssimulatoren, testbanken, logistieke aanpassingen, munitie, enz.
Volgens een militair expert in Knack, een voormalig kolonel die nauw betrokken was bij de voorbereiding van het dossier, is het de vuistregel die in de hele NAVO wordt toegepast om de flyaway cost te verdubbelen, waardoor het voorziene budget ruimschoots wordt overschreden.
Die berekening komt perfect overeen met de raming die een Amerikaanse Agentschap van het ministerie van Defensie (Defense Security Cooperation Agency) voor ons land heeft gemaakt: 6,53 miljard dollar voor de aankoop van 34 F35-toestellen of omgerekend 5,4 miljard euro!
Hoewel de cijfers van de kosten misleidend zwaar worden opgesmukt geeft dat onmiddellijk voedsel aan scenario’s om de uitgespaarde honderden miljoenen te gebruiken door parallel deel te nemen aan de ontwikkeling van een nieuw modern Frans-Duits gevechtsvliegtuig, het SCAF-project (Système de Combat Aérien Futur).
Frankrijk weet ook wel dat de F-35 de Belgische voorkeur geniet en stuurt meteen een waarschuwing de wereld in bij monde van zijn ambassadrice Claude-France Arnould: “Als het idee is ontstaan dat het mogelijk is de F-35 te kopen en tegelijk mee het SCAF te ontwikkelen, dan moet ik erop wijzen dat dit een misverstand is”.
Eerder spoorde de Amerikaanse ambassadrice de Belgische regering al aan om snel werk te maken van meer militaire uitgaven en nieuwe gevechtsvliegtuigen.
Politieke onenigheid
Maar het uitblijven van een beslissing is niet zozeer een gevolg van angst om de landen van de fabrikanten die niet weerhouden zijn voor het hoofd te stoten, dan wel een politieke onenigheid met een communautair tintje tussen MR en N-VA.
MR kan het Franse voorstel niet zomaar verwerpen omdat de economische compensaties die er mee gepaard gaan vooral voor de Waalse industrie belangrijk zijn, waar het belangrijkste deel van aeronautische industrie is gevestigd.
De MR stelt zich ook eurofieler op en hecht veel waarde aan de ontwikkeling van een Europese defensie-industrie, wat vooral de Fransen in poleposition brengt.
De Eurofighter is voor een groot deel een Britse aangelegenheid en de Brexit gooit daar roet in het eten.
Premier Michel heeft ook weinig vertrouwen in de toekomstige koers van de VS zoals die zich onder Trump ontwikkelt, wat ook afstraalt op de slaagkansen van de F-35 voor wat de MR betreft.
Voor de Vlaamse partijen speelt het Franse lokaas van industriële compensaties veel minder mee, gezien die toch grotendeels naar Wallonië zullen vloeien.
Daar kiest men voor een gevechtsvliegtuig dat een ambitieuze rol kan spelen in moeilijke gevechtsmissies.
Voorkeur voor F-35 blijkt uit procedure
En het zijn twee Vlaamse ministers die een doorslaggevende rol hebben gespeeld in het voorbereiden en opstellen van de aanbestedingsprocedure met een duidelijke voorkeur voor de F-35.
Knack (8/10) kon een vertrouwelijk NAVO-document inkijken van mei 2013 waarin de ‘targets’ in politieke samenspraak met ons land werden vastgelegd.
Daarin was nog sprake van 54 gevechtsvliegtuigen, waarvan 10 toestellen tegen 2025 moeten ingezet kunnen worden voor infiltraties in een vijandelijk luchtruim met de expliciete vereiste dat ze over ‘stealth’ technologie (die het vliegtuig minder detecteerbaar moeten maken) moeten beschikken.
Ons land aanvaardde die targets hoewel dat niet hoefde. Ze droegen wel de voorkeur weg van de legertop.
De beslissing werd onder minister van Defensie De Crem (CD&V) genomen zonder dat de regering daar haar goedkeuring aan heeft gegeven.
De ‘targets’ zijn in 2017 bijgesteld naar 45 toestellen, maar de stealth-vereiste blijft wel behouden (in de ‘Strategische Visie’ is uiteindelijk geopteerd voor 34 toestellen). Alleen de F-35 beschikt daarover.
Volgens Knack zit die voorkeur ook in het RfGP (het lastenboek) ingebakken door de gevraagde operationele capaciteiten in de richting van de F-35 te sturen.
Het gaat over hoge vereisten voor risicovolle missies – met hoger gevaar voor de piloten of materiële schade – waarover trouwens nooit een parlementair debat is gevoerd.
Volgens Knack maken de missieprofielen waarvoor stealth-capaciteit vereist is, 29 procent uit van de totale evaluatie van de kandidaat-gevechtsvliegtuigen.
Nog volgens Knack is er ook gesjoemeld met de berekening van de werkingskost van de vlieguren voor de vervanger van de F-16, die het ministerie van Defensie op 140 miljoen euro per jaar raamt, maar op basis van de cijfers van het Amerikaanse Rekenhof eerder richting 247 miljoen neigen.
Tot slot zouden de kosten van de technische en operationele upgrades om de F-16 langer in dienst te houden, fel overdreven zijn (37,8 miljoen ipv 19 miljoen euro per toestel).
Technische mankementen
Met die F-35 loopt het evenwel niet zo vlot. Na de crash van een Amerikaanse F-35-toestel op 28 september 2018, beslist het Pentagon om alle vluchten met het toestel op te schorten.
De oorzaak zou een gescheurde brandstofleiding zijn. Het is de vierde keer sinds 2011 dat de gevechtsvliegtuigen aan de grond worden gehouden wegens technische problemen.
Volgens een rapport van het Amerikaanse Rekenhof van juni 2018, kampt de F-35 met in totaal 966 technische mankementen die nog moeten opgelost worden.
De vervanging van de gevechtsvliegtuigen is dus een echt probleemdossier, zowel op vlak van transparantie en besluitvorming, als op budgettair, technisch, politiek en economisch vlak.
De vele risico’s die er mee verbonden zijn zouden in een normaal werkende democratie ertoe nopen dat de hele procedure ‘on hold’ wordt gezet. Maar niet zo in België blijkbaar.
Bron: Ludo De Brabander Vrede vzw