"Liever bossen dan airco”

Wist je dat één enkele boom evenveel verkoelt als de airco’s van twee huishoudens? We staan meestal niet stil bij de impact van bossen. Want we hebben toch ruimte nodig om te wonen, om wegen aan te leggen, om industrie neer te planten, kortom, om te ontwikkelen? En wat hebben we aan bossen behalve wat hout en een aangename zondagse wandeling?

Dergelijke visie ziet iets essentieel over het hoofd: de fijnmazige verwevenheid van alles wat bestaat op onze planeet. De klimaatverandering is het gevolg van een verstoring van dat fijnmazig web. Er worden dan ook tal van maatregelen genomen om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Daarin dienen bossen vooral als stockeerplaatsen van koolstof. Koolstof is immers de grote boosdoener van de klimaatverandering.
Een groep wetenschappers van over de hele wereld – met de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking via de Vlaamse interuniversitaire samenwerking (VLIR-UOS) – heeft echter een belangrijke kanttekening geplaatst bij deze visie. Alhoewel bossen wel degelijk van belang zijn in de koolstofcyclus, spelen ze misschien nog een grotere rol in de water- en energiehuishouding. De wetenschappers roepen beleidsmakers dan ook op om af te stappen van een koolstofenge visie en bossen in te zetten als krachtige instrumenten voor verkoeling en een betere beschikbaarheid van water.
Door hun impact op het klimaat zijn bossen en bomen zelfs ronduit onmisbaar om onze voedsel- en watervoorziening in de toekomst te garanderen. Overigens leveren bossen en bomen veel meer dan hout. Denk maar aan vruchten, veevoeder, honing, geneesmiddelen. Bovendien herbergen ze 80% van de biodiversiteit op het land die op haar beurt een enorm economisch belang heeft.
Toch blijft de mens massaal bossen kappen. Tussen 2000 en 2012 verdween 1,5-1,7 miljoen km² aan bos – 3,2% van het totale bosareaal – door kappen, omzetten naar landbouwland, stadsuitbreiding en bosbranden. Ongeveer 18% van de opwarming van de aarde is te wijten aan het verlies van bossen. Hoog tijd om bossen doordacht in te zetten in de strijd tegen klimaatverandering.

De wetenschappers onderscheiden vijf belangrijke effecten van bossen op de water- en energiehuishouding.
1. Bossen zorgen voor meer neerslag
• Bossen verdampen via hun bladeren een pak water uit de bodem. Ongeveer 40% van de neerslag op het land is afkomstig van deze verdamping door bomen, naast de spontane verdamping van water.
• In de tropen veroorzaakt lucht die over bossen stroomt twee keer zoveel regen dan lucht die over schaars begroeid land passeert.
• De effecten op de neerslag zijn tot op duizenden kilometers voelbaar. Zo zorgen de bossen in Congo voor neerslag op het Ethiopische hoogland of het Amazonewoud in de Andes.
• Bomen laten biologische deeltjes los zoals stuifmeel, schimmelsporen en bacteriële cellen. Die kunnen dienst doen als kernen om regen of sneeuw te vormen. Ze slagen daarin beter dan stofdeeltjes.
• Ontbossing leidt tot minder verdamping en dus tot minder neerslag.
• Op grote hoogte kunnen nevelwouden vocht aan mist en wolken onttrekken.

Bos in de mist
© Shutterstock

2. Bomen en bossen vormen natuurlijke koelsystemen
• Onder de kruinen van bomen en bossen ligt de temperatuur merkelijk lager dan in open gebieden of in de stad.
• Bomen gebruiken zonne-energie om vocht te verdampen. Ook de spontane verdamping van water op de grond en de kruinen in wouden verbruikt energie. Net zoals bij verdampend zweet op de menselijke huid koelt daarmee het aardoppervlak af.
• Eén enkele boom vertoont een gelijkaardig koelingseffect als de airco’s van twee doorsnee huishoudens. Een veel goedkopere en energiezuinigere oplossing.

3. Bossen veroorzaken stromingen van lucht en vocht
• Bomen en bossen liggen aan de basis van luchtstromingen in de atmosfeer.
• Grote ononderbroken beboste gebieden van de kust tot in het binnenland dragen atmosferisch vocht tot diep in de continenten.
• Kustbossen zuigen het grootste deel van de vochtige lucht aan van over zee. Ze voeren vochtige lucht tot in het binnenland.

4. Bomen en bossen verbeteren de aanvulling van grondwater
• Dankzij bomen en bossen dringt water gemakkelijker in de bodem. Zonder de beschutting door bomen takelen bodems af: ze verliezen voedingsstoffen en organische koolstof, krijgen een zwakkere structuur en kunnen moeilijker water vasthouden. Bijgevolg stroomt het regenwater meer af, waarbij het vruchtbare bodemdeeltjes meesleurt (erosie).
• Met hun wortels boren bomen grote poriën in de bodem. Ook het bodemgedierte dat rond boomwortels leeft, draagt bij tot een beter doorlaatbare bodem. Daardoor stroomt het water vrij snel tot diep in de grond.
• Ook de schaduw en de afgevallen bladeren onder de bomen zorgen voor meer opname van water, minder verdamping en meer bodemgedierte.

Zicht vanuit de lucht op ghet Salongawoud met kronkelende rivier
© Kim Gjerstadt

5. Bomen reguleren het debiet van rivieren
• Het debiet van rivieren varieert naargelang de neerslag. Bomen bufferen die schommelingen omdat ze de aanvulling van het grondwater stimuleren (zie 4). Doordat er meer grondwater beschikbaar is, vallen rivieren en bronnen minder snel droog tijdens droge periodes.
• Door ontbossing kan water moeilijker in de bodem dringen waardoor het oppervlakkig afstroomt en bodemdeeltjes met zich meesleurt. Dat kan leiden tot verzanding van waterlopen.
• Als bossen ontbreken, wordt het debiet van rivieren minder voorspelbaar en verhoogt het risico op overstromingen en droogte.


Uit www.glo-be.be

Terug Omhoog