Vluchtelingenkamp Moria:“Dit is wat ons Europa doet met mensen in nood”
Drie weken lang was advocate Marie Doutrepont vrijwilligster in het Griekse vluchtelingenkamp Moria. Een kamp dat volgens haar gerust een concentratiekamp genoemd mag worden.
Ze kon nauwelijks geloven wat ze zag, dus schreef ze haar ervaringen neer in brieven naar haar geliefden. De verzameling daarvan lees je in haar boek ‘Moria. Kronieken van Europa’s limbo’.
“Ik wil tonen hoe onmenselijk de Europese Unie kan zijn.”
“Ik was er in de maand mei. Het eiland was prachtig in bloei, het weer heerlijk en het eten verrukkelijk.
Het contrast tussen het paradijselijke eiland Lesbos en de schrijnende toestand in het vluchtelingenkamp van Moria kon niet groter zijn.”
Marie Doutrepont is advocate gespecialiseerd in asiel- en migratierecht en werkt voor Progress Lawyers Network. In de maand mei van vorig jaar bevond ze zich op het Griekse eiland Lesbos.
Drie weken was Marie vrijwilligster en bood ze vluchtelingen juridische hulp aan in het kamp Moria.
“Als advocate wordt je dagelijks geconfronteerd met persoonlijke verhalen. Wij doen niet aan politiek en bekijken de situatie niet op macroniveau, wel op microniveau.
Maar als advocate miste ik een deel van het verhaal. Vluchtelingen vertelden mij over hun ervaringen in de kampen en toch kon ik er mij niets bij voorstellen.
Ik besloot dus de confrontatie met de onmenselijkheid van het vluchtelingenkamp Moria aan te gaan.”
Marie arriveerde zondagavond en maandagochtend ontving ze na een korte briefing meteen haar eerst case. “Ik was zo geschokt door het kamp dat ik het gevoel had dat ik die ervaring moest kunnen bijhouden.
Het neerschrijven van mijn ervaringen hielp mij om de schrijnende verhalen te verwerken. Eerst stuurde ik de brieven enkel naar mijn geliefden en directe familie op, maar geleidelijk aan verspreidden mensen ze verder.
Omdat ze info kregen over hoe het er in zo’n kamp aan toe gaat, maar ook omdat de menselijke verhalen – die door de media verzwegen worden – hen ontroerden.
Geleidelijk aan schreef ik de brieven niet enkel voor mezelf, maar vooral om mensen hier in België te informeren over de wantoestanden in het kamp.”
De ironie van Europa
De brieven verzamelde Marie in een boek met de titel ‘Moria. Kronieken van Europa’s limbo’. Want het is volgens haar gemakkelijk om de schuld te schuiven in andermans schoenen.
In de schoenen van Amerika bijvoorbeeld, omdat zij een muur willen bouwen en migrantenkinderen van hun ouders scheiden.
Of in de schoenen van de mensensmokkelaars omdat zij vluchtelingen in het holst van de nacht op een veel te klein bootje de zee in sturen.
“Ik wil tonen hoe onmenselijk de Europese Unie kan zijn. Het is niet de schuld van Griekenland dat de middelen beperkt zijn. Griekenland is slechts de uitvoerder van het vuile werk.
Het is een Europese beslissing om vluchtelingen op een eiland vast te zetten. Een eiland ver in de zee en ver van het vaste land. Lesbos is zelfs dichter bij Turkije dan bij Griekenland.
Dat is wat ons ‘mensenrechtenvriendelijk’ Europa doet met mensen in nood. We kunnen niet zeggen dat we het niet wisten.”
Marie acht niet alleen de Europese leiders verantwoordelijk voor de ophoping van vluchtelingen in kampen, maar ook de nalatigheid en de zorgeloosheid van elke Europese burger.
“Enkel de grote instituties aanvallen is hypocriet, want Europa dat zijn wij allemaal. Het is aan ons om hen onder druk te zetten. Wij zouden hen moeten verplichten om naar ons te luisteren, maar dat doen we niet.
We sluiten de ogen. Daarom zijn wij allemaal medeplichtig aan wat er zich in die kampen afspeelt.”
“Aan de ingang van het kamp van Moria zie je een bord met in het groot ‘Democracy of Greece’. Ik vraag mij af of ze de ironie ervan inzien.
Je loopt onder het prikkeldraad door en komt terecht in een kamp dat zonder twijfel een concentratiekamp genoemd mag worden. Want dat is wat ze in die kampen doen: mensen concentreren.
Gedwongen arbeid behoort gelukkige nog niet tot één van de taken van de vluchtelingen, maar ze worden zonder twijfel geconcentreerd. Het kamp heeft een capaciteit van 2500 mensen en op dit moment zitten 7000 mensen er vast.”
Een advocate censureer je niet
Vooraleer Marie als vrijwilligster op het eiland toegelaten werd moest ze formeel beloven geen informatie buiten het kamp te verspreiden. “Beroepsgeheim is één zaak, maar dat was gewoon censuur".
Marie besloot zich als advocate niet te laten censureren en publiceerde – na het veranderen van enkele namen en het anonimiseren van getuigenissen – haar brieven in een boek.
“Er moet verteld worden hoe het er in dergelijke kampen aan toe gaat. Als advocate kon ik het niet toelaten om op die manier gecensureerd te worden.
Het is bovendien perfect mogelijk om je ervaringen te vertellen, zonder het beroepsgeheim te schenden.”
De toegang tot het kamp is streng. Journalisten mogen niet binnen en de ngo’s die er wel toegang tot hebben, mogen enkel informatie verspreiden nadat die gecontroleerd is door de Griekse overheid.
Die restrictieve beperkingen zijn volgens Marie niet zonder reden.
“Het is heel merkwaardig dat journalisten geen toegang hebben tot een kamp dat zogezegd een open kamp is. In een democratie is dat zonder meer zorgwekkend.
Het is nochtans de taak van de vierde macht om als watchdog op te treden en te berichten over wat de Europese Unie doet. Of in dit geval vooral niet doet. Dat mag niet ongeweten blijven.”
Marie verwijt de media ervan de menselijkheid van de problematiek te negeren. Volgens haar berichten ze over de vluchtelingencrisis alsof het een weersverwachting is.
“Ze hebben het over ‘stormvloeden’, ‘golven’, ‘verdrinken door de instroom van vluchtelingen’ … Maar ze vergeten te vermelden dat het mensen zijn.”
“Enerzijds zijn de verhalen niet geweten omdat ze voorzichtig verstopt worden. Anderzijds hebben de media ook gewoon een keuze gemaakt om op deze manier over de vluchtelingencrisis te berichten.
Hun prioriteit gaat overduidelijk naar ‘wat verkoopt goed’ en niet naar ‘wat zouden burgers moeten weten’.”
Een druppel in de oceaan
De meest juridische taak van Marie was vluchtelingen hun dossier voorbereiden op de asielprocedure. Meer dan dat was ze vooral iemand die eindelijk de tijd nam om stap voor stap uit te leggen wat het te wachten stond.
“Ik was vaker een maatschappelijk werkster dan een advocate. Zo ben ik met een vrouw naar het ziekenhuis gegaan omdat ze stierf van de pijn door brutale verkrachtingen.
Of heb ik urenlang gepraat met een jongeman die mij vertelde dat hij liever zijn leven beëindigde dan nog een dag langer in het kamp te moeten wachten.
In zo’n situaties kan je niet anders dan naar hen luisteren en de taak van een psycholoog overnemen. Soms is luisteren het enige wat je kunt doen voor hen.
Dat is beter dan niets, maar het blijft als een druppel in de oceaan aanvoelen.”
“Je voelt veel onmacht. Je beseft dat er maar zoveel is dat je kunt doen en dat het nooit genoeg zal zijn.
Zelfs al is het werk dat je daar als vrijwilliger doet nuttig, toch zijn er helaas niet genoeg middelen – en ook de wil niet om die middelen vrij te maken – om daadwerkelijk iets te beteken.”
“Het was moeilijk om Moria te verlaten. Je laat mensen achter waarvan je eindelijk het vertrouwen gewonnen hebt. Ze hebben juist de tijd om zich aan een vrijwilliger te binden, of er komt al een volgende.
Terug thuis komen was dus heel frustrerend. Ik had misschien drie weken geholpen, maar dat was voor mij niet genoeg. In die drie weken ben ik getuigen geweest van een heleboel situaties die geweten moeten zijn. Daarom dit boek.”
Nina Poels op www.dewereldmorgen.be