25 maart 1977:
wanneer moord op een journalist geen nieuws is
Veertig jaar geleden, op 25 maart 1977 werd journalist Rodolfo Walsh in de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires vermoord door soldaten, net nadat hij een open brief aan de militaire junta in de postbus had gestoken.
Deze moord vond in de Amerikaanse en Europese pers geen enkele weerklank. Hoe kon dat en wat zegt dat over de selectiviteit van berichtgeving toen en vandaag?
De kans is zeer groot dat de meeste Belgische journalisten die dit artikel lezen nooit van Rodolfo Jorge Walsh (1927-1977) hebben gehoord.
Veertig jaar geleden, op 25 maart 1977 – Walsh was net 50 geworden – werd hij doodgeschoten op het kruispunt van de Avenida San Juan en de Avenida Entre Ríos in de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires.
Hij had net een aantal exemplaren van een open brief in een postbus gedeponeerd aan de nabije Plaza Constitucíon.
Even later werd hij door een groep soldaten van de Argentijnse Zeemacht neergeschoten met machinegeweren en was op slag dood.
Volgens hun verklaringen had hij hen eerst aangevallen met zijn pistool.
Blijkbaar had hij echter reeds eerder op andere plaatsen zijn open brief aan de media gepost, want de brief werd in de dagen erop toch gepubliceerd, op clandestiene pamfletten.
Argentijnse vuile oorlog
Eén jaar voor de moord op journalist Walsh, op 24 maart 1976, greep het Argentijnse leger de macht en werden alle democratische instellingen opgeheven.
De militaire junta bleef aan de macht tot 10 december 1983, maar kon nog jarenlang zware invloed uitoefenen op het politieke proces in Argentinië.
Pas onder het presidentschap van Néstor Kirchner (2003-2007) en Cristina Fernández de Kirchner (2007-2015) werd ernstig werk gemaakt met de vervolging van militairen en politie die schuldig waren aan zware schendingen van de mensenrechten tijdens de dictatuur.
Zware druk vanuit de VS had dat lang zeer moeilijk tot onmogelijk gemaakt. De VS waren immers direct betrokken bij de staatsgreep en het instandhouden van de dictatuur.
De Argentijnse dictatuur heeft niet dezelfde historische weerklank als de militaire dictatuur van Pinochet in buurland Chili (1973-1990).
Het schrikbewind van de Argentijnse dictatuur was nochtans veel wreder en moorddadiger dan dat in Chili. Het was echter nooit 'stabiel'.
De Argentijnse dictatuur werd geleid door een lange reeks generaals die nooit zo berucht werden als hun buurman Pinochet: na een kort triumviraat van drie generaals werd Jorge Rafael Videla de eerste president van de junta (1976-1981).
Daarna volgden Roberto Eduardo Viola (1981), Carlos Lacoste (1981), Leopoldo Galtieri (1981-1982) (die de fatale beslissing nam om de Falklands te bezetten in een ultieme poging de Argentijnse bevolking achter de junta te krijgen), Alfredo Saint Jean (1982) en als laatste Reynaldo Bignone (1982-1983).
Helikopters als executiemethode
Deze generaals hadden allen met elkaar gemeen dat ze een brute repressie voerden tegen elke vorm van politieke dissidentie, de pers volledig aan banden legden en duizenden mensen lieten folteren en verdwijnen, in hoofdzaak politieke activisten, vakbondsmensen, studentenleiders en journalisten, zoals Rodolfo Walsh.
Een van de beruchte verdwijningsmethodes van de junta was het volledig vastbinden van armen en benen van gevangenen, waarna ze met helikopters van de zeemacht levend boven zee werden gedumpt.
Net als in Chili werden zwangere gevangengenomen vrouwen in leven gehouden tot de bevalling, waarna ze werden geëxecuteerd en de baby's werden geadopteerd door gezinnen van militairen.
Argentijnen kunnen daarom nog steeds bij een overheidsdienst terecht voor DNA-analyse.
Volgens de junta waren ongeveer 10.000 van de gedode Argentijnen 'gewapende terroristen', een merkwaardig cijfer omdat de guerrillabewegingen van de Montoneros en van de ERP (Revolutionair Volksleger) samen ongeveer slechts 5000 leden hadden.
Amnesty International schat het werkelijk aantal burgerslachtoffers van de 'vuile oorlog' op 20.000, waarvan de helft omkwamen in het eerste jaar 1976 alleen.
Open brief aan de junta
De claim dat de militaire junta en de repressie een noodzakelijk kwaad waren om het communistisch geweld in te dijken werd in de buitenlandse en Belgische media gretig overgenomen.
Bovendien kregen Argentijnse journalisten die de werkelijkheid van de dictatuur wilden aanklagen geen enkel klankbord in de westerse buitenwereld.
Toen journalist Rodolfo Walsh besliste een open brief te schrijven in 1977 wist hij dus zeer goed wat de risico's waren die hij daarmee nam.
Hij besefte ten volle dat hij niet moest rekenen op enige betekenisvolle steun van collega's in de VS en Europa.
Dit zijn enkele uittreksels uit zijn brief van 24 maart 1977, geschreven op de eerste verjaardag van de militaire dictatuur, één dag voor hij werd vermoord:
“De perscensuur, de vervolging van intellectuelen, de vernietiging van mijn huis in (de wijk) El Tigre, de moord op mijn geliefde vrienden en het verlies van mijn dochter, die stierf toen zij zich tegen hen (de dictators) verzette, zijn slechts enkele van de feiten die me er toe verplichten deze clandestiene vorm van meningsuiting te gebruiken,
nadat ik dertig jaar lang als schrijver en journalist vrij mijn mening heb kunnen zeggen...”
“Op zijn eerste verjaardag heeft deze militaire junta een balans opgemaakt van zijn staat van dienst met documenten en officiële verklaringen waarin fouten 'successen' worden genoemd en hun misdaden slechts 'fouten' zijn...”
“Vijftienduizend spoorloos verdwenen mensen, tienduizend gevangenen, vierduizend doden, en tientallen duizenden mensen die uit hun huizen verdreven werden zijn de cijfers die deze terreur blootleggen."
“Gewone gevangenissen zijn overbevolkt, u maakte er bij in de grote kazernes van het land, virtuele concentratiekampen waar geen enkele rechter, advocaat, journalist of buitenlands waarnemer toegang tot krijgt.
Geheime militaire rechtbanken hebben van de overgrote meerderheid der gevangenissen plaatsen van foltering zonder grenzen en van executies zonder rechtspraak gemaakt.”
Neoliberalisme voor het die naam kreeg
In zijn brief kloeg hij echter niet alleen de flagrante schendingen van de mensenrechten aan.
Hij wees ook op de desastreuze gevolgen van het economisch beleid van de militairen – die net als in Chili nauwgezet de voorschriften van de VS en het IMF volgden,
met een keihard antisociaal beleid dat toen nog niet 'neoliberalisme' werd genoemd.
Dezelfde economen van de Chicago School of Economics onder leiding van Milton Friedman, die drie jaar eerder al in Chili al waren geland, schreven dat beleid uit.
Dat beleid klinkt vandaag zeer bekend: minder overheid, minder sociale voorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs, privatisering van de meeste overheidsdiensten behalve justitie en het leger, minder belastingen voor de grote bedrijven, commercialisering van alle media, afschaffing van openbare media...
Geen excuus voor moord
De militairen die Rodolfo Walsh een dag later vermoordden beweerden dat zij hem slechts wilden ondervragen, maar dat hij zelf als eerste een wapen trok en zou geschoten hebben.
Zijn dood leidde in geen enkele Europese en Belgische krant tot verontwaardigde commentaren, als ze al vermeld werd.
Rodolfo Walsh was nochtans allesbehalve een onbekende journalist. Hij wordt beschouwd als de grootste onderzoeksjournalist van zijn tijd in Latijns-Amerika. Hij was daarenboven een succesvol schrijver.
In 1953 won hij voor het eerst een prijs met een bundel kortverhalen. Hij schreef meerdere boeken over politieke thema's.
In 1959 ontmoette hij voor het eerst zijn Colombiaanse collega Gabriel García Márquez, met wie hij bevriend bleef tot aan zijn dood.
Zijn critici stellen dat zijn journalistiek niet politiek ongebonden was.
Zijn repliek was dat dat in de Argentijnse maatschappelijke realiteit niet mogelijk was, omdat neutrale journalistiek in die omstandigheden neerkwam op meeheulen met de macht.
Walsh kwam er ook rond voor uit dat hij zich als een revolutionair beschouwde, objectief over de feiten, openlijk geëngageerd in de commentaar en de analyse.
Hij schreef naast zijn journalistiek werk 15 boeken, zowel fictie als politieke analyse en theaterstukken (waarvan drie postuum verschenen). Zijn (tweede) dochter is in 2017 Argentijns parlementslid.
Walsh' werk als journalist is zeker niet boven kritiek verheven. Geen enkele journalist is dat.
Niets in wat hij schreef kon echter een moord rechtvaardigen en wat moreel nog steeds verwerpelijk blijft is de manier waarop de Amerikaanse, de Europese en Belgische media toen beslisten om hier geen enkele aandacht aan te schenken, laat staan enig protest te uiten.
In eigen land krijgen Rodolfo Walsh en vele anderen ondertussen een beetje eerherstel.
Op 17 maart 2017 werd de 89-jarige Reynaldo Bigone, de allerlaatste en enige nog levende ex-president van de militaire junta, veroordeeld tot levenslang voor misdaden tegen de mensheid.
Lode Vanoost op www.dewereldmorgen.be.